De afgelopen jaren hebben we veel geïnvesteerd om onze bijproducten op te waarderen voor menselijke consumptie. Waar in 2019 3% van onze bijproductenstromen een nieuwe bestemming kregen voor menselijke consumptie, zal dit in 2023 al 12% zijn. Onze vlokkenlijnen geven te klein gesneden snippers en kleine frietjes een kans om nog te worden gebruikt voor chips, bindmiddel voor pasta of broodverrijker.
De voordelen hiervan zijn tweeledig. Ten eerste verminderen we de stroom die naar diervoeder gaat. Zeker omdat het aantal productiedieren in België afneemt. Ten tweede zorgen we er met onze vlokken voor dat andere aardappelverwerkers die hele aardappelen gebruiken voor vlokken, hun aardappelen anders en optimaal kunnen gebruiken.
Maar zelfs ketens onder menselijke consumptie kunnen nuttig zijn, hetzij om de behoefte aan andere voedselbronnen te verminderen, hetzij als energiebron zelf. Onze rauwe snijresten en stoomschillen bijvoorbeeld, die we verkopen aan mengvoederproducenten, verminderen de behoefte aan voederbieten of maïs voor veevoer.
Ook al wordt de stroom naar diervoeder gereduceerd, toch steunen we dit initiatief volledig omdat het kan worden gecategoriseerd als wenselijke valorisatie. Waarom? Eerst en vooral omdat het alternatief voor boeren is om voedingsmiddelen zoals soja te importeren uit het buitenland, wat hogere logistieke emissies veroorzaakt. Onze verminderde stroom moet worden gezien als het resultaat van een betere valorisatie voor menselijke consumptie. Daarnaast is het een algemene trend dat er minder vee wordt gehouden, terwijl er meer aardappelverwerkers zijn. Vraag en aanbod kunnen dus verstoord raken in de toekomst en daarom is het belangrijk om alternatieve valorisatiestromen te vinden. Bekijk onze video waarin we samenwerken met varkenshouderij Brasvar om hen te voorzien van kwaliteitsvoer.
